In een arbeidsmarkt waar geschikte kandidaten schaars zijn, kiezen steeds meer werkgevers ervoor om werknemers of zelfs externe personen te belonen wanneer zij iemand succesvol aanbrengen voor een openstaande functie. Als de aangedragen kandidaat effectief wordt aangeworven en aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan een premie worden toegekend aan de persoon die de kandidaat heeft aanbevolen. Deze vergoeding staat bekend als een aanbrengpremie, referral fee of aanwervingspremie.
Let op: dit systeem geldt niet voor HR-medewerkers of leden van de directie, aangezien zij mee beslissen over aanwervingen en daardoor in een belangenconflict zouden kunnen terechtkomen.
Wanneer een aanbrengpremie wordt toegekend aan een werknemer, beschouwt de fiscus dit in principe als loon. Alle vergoedingen die voortvloeien uit de arbeidsprestaties van een werknemer – zoals lonen, commissies, bonussen en premies – vallen onder de noemer “bezoldigingen” en zijn dus onderworpen aan bedrijfsvoorheffing.
Aangezien een aanbrengpremie doorgaans niet op regelmatige basis wordt uitgekeerd, geldt hiervoor een uitzonderlijk tarief van bedrijfsvoorheffing dat kan oplopen tot 53,50%.
Toch kan dit vermoeden weerlegd worden. Als op basis van de concrete feiten kan worden aangetoond dat de premie losstaat van de arbeidsrelatie – bijvoorbeeld omdat ook niet-werknemers recht hebben op dezelfde premie – dan kan de belasting anders worden behandeld.
In een recente voorafgaande beslissing bevestigde de Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB) opnieuw dat een aanbrengpremie ook als een zogenaamd “divers inkomen” kan worden beschouwd. In het voorgelegde dossier gold de premie zowel voor personeelsleden als voor derden, werd ze enkel toegekend voor het aanbrengen van een kandidaat (zonder verdere betrokkenheid in het aanwervingsproces), en was de frequentie beperkt tot maximaal twee keer per jaar.
Volgens de DVB was er hierdoor geen sprake van beroepsinkomsten. De premie werd aangemerkt als een occasionele vergoeding voor een eenmalige prestatie, en dus belast als divers inkomen. Dergelijke inkomsten worden afzonderlijk belast aan een tarief van 33%.
Belangrijk om te weten is dat een voorafgaande fiscale beslissing enkel bindend is voor de aanvrager en geldt binnen de context van het specifieke dossier. Wil jouw onderneming een gelijkaardig systeem invoeren, dan is het aangewezen om zelf ook een ruling aan te vragen bij de fiscus.
Daarnaast is de sociale zekerheid niet gebonden door fiscale rulings. Volgens de RSZ zijn alle voordelen in geld of in geld waardeerbare voordelen die aan een werknemer worden toegekend in ruil voor prestaties in het kader van een arbeidsovereenkomst – rechtstreeks of onrechtstreeks – te beschouwen als loon. Dit betekent dat de aanbrengpremie in principe ook onderworpen is aan RSZ-bijdragen.
De fiscale behandeling van een aanbrengpremie hangt sterk af van de omstandigheden. Wordt de premie enkel toegekend aan werknemers, dan geldt ze doorgaans als loon. Wordt ze toegekend aan zowel werknemers als derden en op een occasionele basis, dan kan ze als divers inkomen worden beschouwd. Toch blijft voorzichtigheid geboden: voor een sluitende juridische zekerheid is het aangewezen om vooraf een ruling aan te vragen én rekening te houden met de RSZ-standpunten.
Bron: Voorafgaande beslissing nr. 2024.0754 van 19 november 2024 – FOD Financiën, gepubliceerd op 5 februari 2025.