Met de zomer in het vizier begint de vakantiemodus stilaan in te zetten. Maar hoeveel vakantiedagen kunnen je werknemers nu precies opnemen?
Werknemers die voltijds werken in België hebben in principe recht op vier weken wettelijke vakantie per jaar. Dit recht wordt opgebouwd op basis van het vorige kalenderjaar, ook wel het vakantiedienstjaar genoemd. Hoewel het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden werd ingevoerd, blijven er enkele praktische verschillen bestaan tussen beide statuten. Daarnaast bestaan er aparte regelingen voor jongeren die net aan hun eerste job beginnen, en voor oudere werknemers die na een periode van inactiviteit opnieuw aan de slag gaan.
In de privésector wordt het aantal vakantiedagen bepaald aan de hand van de prestaties en gelijkgestelde dagen in het jaar ervoor. Voor 2025 betekent dat dus: hoeveel werd er effectief gewerkt (of gelijkgesteld) in 2024?
Voor bedienden geldt doorgaans dat zij recht hebben op twee vakantiedagen per gewerkte maand, uitgaande van een zesdagenweek. In een vijfdagenweek moet je telkens één dag minder tellen per schijf van zes. Sommige afwezigheden, zoals moederschapsverlof, worden wél als gewerkte dagen beschouwd.
Bij arbeiders gebeurt de berekening aan de hand van specifieke tabellen. Wie bijvoorbeeld minstens 231 dagen werkte in een vijfdagenweek, mag rekenen op 20 wettelijke vakantiedagen. Deze info is ook terug te vinden op de afrekening van de vakantiekas of via de website van de Sociale Zekerheid.
Als een medewerker dit jaar minder werkt dan vorig jaar, kan hij of zij mogelijk niet alle opgebouwde vakantiedagen effectief opnemen. De opgebouwde rechten blijven echter behouden in de vorm van vakantiegeld. Dit wordt als aanvulling uitbetaald in december.
Sommige bedrijven kiezen voor een collectieve vakantieperiode. Dit kan bepaald worden door het paritair comité of intern in overleg met de werknemers (bv. via de ondernemingsraad of een akkoord met de vakbond of het volledige personeel). Belangrijk is wel dat deze periodes duidelijk opgenomen worden in het arbeidsreglement.
Elke werknemer heeft recht op betaling tijdens zijn wettelijke vakantiedagen. Daarbovenop is er het dubbel vakantiegeld, een extra vergoeding gebaseerd op het opgebouwde recht.
Arbeiders ontvangen hun vakantiegeld doorgaans via de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie of een vakantiefonds tussen begin mei en eind juni. De werkgever draagt hiervoor bij via de RSZ.
Bij bedienden is het enkel vakantiegeld inbegrepen in het maandloon waarin de vakantie valt. Het dubbel vakantiegeld bedraagt ongeveer 92% van het brutoloon en wordt meestal in mei uitbetaald.
Bij uitdiensttreding ontvangen bedienden ook vertrekvakantiegeld: een vergoeding voor opgebouwde maar nog niet opgenomen vakantiedagen. Dit bedraagt 15,34% van het brutoloon.
Starters die nog niet voldoende vakantiedagen hebben opgebouwd, kunnen gebruik maken van jeugdvakantie om toch tot vier weken verlof te komen. De RVA voorziet hierbij in een uitkering van 65% van het brutoloon van de maand waarin de jeugdvakantie valt.
Voor oudere werknemers die opnieuw aan het werk gaan na ziekte of werkloosheid is er de seniorvakantie. Ook hierbij voorziet de RVA een uitkering van 65% van het brutoloon (theoretisch) van de maand waarin vakantie wordt genomen.
Wie niet in aanmerking komt voor vier weken gewone vakantie, maar wel opnieuw aan het werk gaat en minstens drie maanden werkt in het vakantiejaar, kan Europese vakantiedagen opnemen. Deze aanvullende vakantie is gebaseerd op prestaties in het lopende jaar en wordt beschouwd als een vervroegde betaling van het toekomstige vakantiegeld.
De regeling geldt ook voor deeltijders die voltijds gaan werken, deeltijders die minstens 20% meer gaan werken, of werknemers die ouderschapsverlof hebben opgenomen.
Sinds 2024 zijn er enkele belangrijke veranderingen:
Wordt een werknemer ziek tijdens zijn vakantie? Dan kunnen de gemiste vakantiedagen op een later moment ingehaald worden.
Vakantiedagen die door schorsing niet binnen het vakantiejaar kunnen worden opgenomen, mogen tot 24 maanden na het einde van dat jaar alsnog worden opgenomen.
De vroegere éénmalige verrekening van vertrekvakantiegeld is afgeschaft. Voortaan wordt dit bedrag per opgenomen vakantiedag verrekend.